TOVE DITLEVSEN
Tove Ditlevsen was schaaamteloos en shreef zonder gêne.
Ik kende haar boeken als ‘Kindertijd’, ‘Jeugd’ en ‘Afhankelijkheid’, fascinerend rauwe verhalen over een vrouw die alles wil: een man, kinderen, schrijven en nog veel meer. “Ik wil geen barst missen", zei ze ooit in een interview.
Nu ligt er haar biografie van Jens Andersen waarin Tove Ditlevsen als veeleisend, genadeloos en ontembaar tot leven komt in een enerverende leven vol hoogte- en dieptepunten. Liefdevol en zonder oordeel schrijft Andersen over haar verslavingen, haar psychoses en haar vier huwelijken.
Jens Andersen citeert ook vele van haar gedichten, zelden neemt hij een compleet gedicht op. Voor hem maakt haar poëzie vooral duidelijk dat haar werk autobiografisch is, autofictie zoals de zg. Kopenhagen-trilogie oftewel de drie boeken die ik eerder noemde.
In feite heb ik Tove Ditlevsen het beste leren kennen via deze boeken en de verhalenbundel ‘Kwaad geluk’. Ik werd al lezend bedwelmd door haar grenzeloze en verslindende energie, haar kracht en haar stijl. Jens Andersen voegt er de poëzie aan toe wat voor mij een kers op de taart is.
De Deense schrijfster, sterft in 1976 op 59jarige leeftijd door zelfdoding.