IN AUGUSTUS ZIEN WE ELKAAR
In slechts 106 bladzijden vertelt Marques het verhaal van Ana Magdalena Bach, een beeldschone, gelukkig getrouwde vrouw van middelbare leeftijd die Ieder jaar op 16 augustus naar een eiland in het Caribisch gebied reist om het graf van haar moeder te bezoeken.
Tijdens een van deze reizen begint ze een affaire met een aantrekkelijke man en die ervaring, de mogelijkheid om voor één avond per jaar een ander mens te zijn, heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht op haar. Vanaf dat moment hoopt ze ieder jaar dat er iets gebeurt op 16 augustus.
Deze niet eerder gepubliceerde roman ‘In augustus zien we elkaar’, die zich in de nalatenschap van García Márquez bevond, is een ode aan de vrijheid van de vrouw: een verhaal over verlangen en seksualiteit dat twintig jaar nadat hij het schreef nog actueel is. Hoewel de auteur zelf het manuscript niet wilde publiceren, besloten zijn zoons, Rodrigo en Ganzalo, het postuum uit te geven. Voor Marquez liefhebbers een uitgave met een gouden randje.
Bij de eerste zin: ‘Op vrijdag 16 augustus ging ze met de boot van drie uur weer naar het eiland’, herken je als lezer de speelsheid en levendigheid van de auteur.