WAT WE KUNNEN WETEN
Ik heb inmiddels acht romans van Ian McEwan gelezen, een nieuw uitgekomen boek als ‘Wat we nog niet wisten’ maakt me dan ook nieuwsgierig en hebberig. Ik las dat het een licht dystopisch verhaal is geworden, een genre waar ik eigenlijk niet zo gek op ben.
Maar de eerste zin pakte me meteen: Het is 20 mei 2119 wanneer verteller Thomas Metcalfe de nachtboot neemt voor een bezoek aan de ‘Bodleian Snowdonia Library’. Metcalff is op zoek naar een sonnettenreeks van de vermaarde dichter Francis Blundy. Blundy maakte die speciaal voor zijn vrouw Vivien in de jaren twintig van de twintigste eeuw, voor Metclaff historisch erfgoed. Metcalff heeft haast, de zoektocht kost veel tijd terwijl de zeespiegel stijgt en het klimaat verslechtert.
De sonettenkrans lijkt een liefdesdaad van Blundy aan zijn vrouw, echter in deel twee van de roman word ik verrast door het sterke eigen geluid van Vivien die over haar graf heen het woord krijgt. Dit deel leest soepel en is helder van toon. Duidelijk wordt dat de gebeutenissen anders zijn verlopen dan gedacht.
De vraag waar het gedicht zich bevindt wordt weliswaar beantwoord maar de roman blijkt toch ook dit keer weer te gaan over liefde, verraad en integriteit en de liefde voor de kunsten en de natuur. Een passend negende boek van de grootmeester.