WEER EN WIND
O land van mest en mist, van vuilen, kouden regen’, zo begint het gedicht van P.A. de Genestet uit 'Boutade' 1851. Nicolaas Matsier gebruikte het gedicht om de bloemlezing 'Weer en Wind' aan op te dragen. Matsier bracht samen met Boudewijn Bakker en Helmi Goodswaard over het zo geliefde gespreksonderwerp ‘weer’ 100 gedichten bijeen, variërend van Bertus Aafjes en Karel van Mander tot Anna Enquist tot Elly de Waard.
Naast ieder gedicht kozen de samenstellers een passend beeld, een schilderij, tekening, houtsnede, ets, aquarel of prent van een bekende Nederlands kunstenaar.
Zo is de bundel ‘Weer en wind, 100 gedichten en 100 gezichten’ ontstaan, een genot voor oog en oor met een waaier aan gevoelswaarden over zon, regen en wind en kou. Mooi, is bijvoorbeeld ‘Juli’, het schitterende blauwe bloemenveld van de schilder Jac. Van Looy of het gedicht ‘Winterwegen’ van J. Bernlef.
Een rijke bundel met een mooie keuze aan beelden en gedichten rond die ene vraag: “Hoe is het weer?” Een jaar lang.