DE JONGENS VAN NICKEL
Zelfs na hun dood zorgden de jongens nog voor overlast. De eerste zin uit het verhaal waarmee ik het boek werd ingetrokken met de vraag: wie waren die jongens?
De zestienjarige Elwood Curtis is eerlijk, intelligent en gehoorzaam, maar ook naïef en zwart.
Een lift naar zijn nieuwe hogeschool wordt hem fataal, hij belandt op de Nickel-tuchtschool. De hel op aarde, zo blijkt.
Elwood ontmoet daar Turner, een leeftijdgenoot net zo zwart als Elwood. Ze worden vrienden en steunen elkaar door dik en dun. Van belang want op de tuchtschool heerst een uiterst streng regime met blanke oppassers, die generatie op generatie de geërfde patroon voortzetten: seksueel misbruik, sadistische lijfstraffen, uitbuiting en zelfs moord.
Het zijn deze twee jongens die voorop het boek staan afgebeeld, twee jongens met maar één schaduw op een bloedrode achtergrond.
‘De jongens van Nickel’ is een historische aanklacht en een blijk van een diepe vriendschap.