AL HET BLAUW
Het lichaam ligt midden op het lege parkeerterrein.
Nieuwsgierig geworden door de eerste zin, begin ik aan het verhaal over de 19-jarige Simon. Simon voelt niets voor het leven dat zijn moeder voor hem heeft uitgedacht: studeren, verkering krijgen met een leuk meisje, een huis laten bouwen in het dorp. Integendeel, hij kiest er voor om te stoppen met zijn studie en smoorverliefd worden op de twintig jaar oudere barvrouw Carla. Hun liefde bloeit op in café Azzurra, vernoemd naar het aangrenzende blauwe zwembad, zichtbaar achter een glazen tussenwand.
Ze beleven hun liefde intens, in het geheim, hun vrijpartijen, ’s nachts in het zwembad, de auto, de duinen zijn zinderend. Kan dit goed aflopen?
Terrin schrijft ook nu weer een magistraal boek rond de vraag: wie ben ik? Is dit het leven dat ik ten diepste wens te leven? Het verhaal voert me mee in een roekeloos avontuur zonder besef van tijd en plaats.
Hoe heerlijk is dat en ook hoe verslindend.