Het begon op een dag dat mijn vader zei: ‘We gaan eens kijken of iedereen er weer is.’
Het is de eerste zin van ‘Het bittere kruid’ , geschreven door de onlangs overleden Marga Minco. Ik herlas het boek tijdens de zomermaanden en was diep geraakt.
Marga Minco (1920) werd vele, vele malen geprezen en bekroond voor het ingetogen en tegelijkertijd alarmerende debuut uit 1957 . Zij noemt het zelf een kleine kroniek, het boek telt niet meer dan 90 bladzijden.
Minco beschrijft in korte hoofdstukken de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd 1940-1945. Het werk werd talloze malen herdrukt en vertaald en wordt beschouwd als een van de klassiekers uit de Europese literatuur over de Tweede Wereldoorlog.
Het boek wordt vaak gekenschetst als een 'sobere, maar ongewoon aangrijpende kroniek’.
Het bittere kruid van de titel is maror, een gerecht dat Joden op sederavond eten ter nagedachtenis aan de slavernij in Egypte. Het symboliseert het leed dat mensen wordt aangedaan.