In ‘Kairos’ beschrijft Jenny Erpenbeck de allesverzengende liefde tussen Katharina en Hans tegen de achtergrond van grote politieke omwentelingen in de DDR. Te beginnen in 1986 in Oost-Berlijn, drie jaar voor de val van de Muur.

De twee ontmoeten elkaar in de bus, het is liefde op het eerste gezicht. Zij is een 19-jarige studente, hij is 34 jaar ouder, getrouwd en een gevierd schrijver en radiomaker. Na een jubelend begin van hun liefde ontwikkelt Hans zich al gauw tot een jaloerse en manipulatieve minnaar. Hij houdt Katharina in zijn greep en straft haar geestelijk en lichamelijk. Huiveringwekkend om te lezen.

Het verhaal begint met een proloog waarin beschreven staat hoe Katharina, jaren later op de grond in haar werkkamer zit en de twee dozen opent die na Hans’ dood bij haar zijn thuisbezorgd. In de dozen zit het archief van hun liefdesgeschiedenis. Door de dozen te openen lezen wij het rijke maar ook hartverscheurende verhaal over de opkomst en teloorgang van hun liefde en de onvergetelijke triomf van de vereniging van Duitsland.

Kairos, is de naam van de god van het gunstige moment. Katharina vraagt zich later af of het een gunstig moment was toen ze, als meisje van negentien, Hans leerde kennen. Het moment speelt een sleutelrol in de roman Kairos.